Oefen je grammatica voor de toets Unit 6 klas 2 blue label

Oefen met de simple present en de present continuous

  • oefening 1: invuloefening met de Simple Present of de Present Continuous/Progressive
  • oefening 2: invuloefening de Simple Present of de Present Continuous/Progressive
  • oefening 3: invuloefening de Simple Present of de Present Continuous/Progressive
  • oefening 4: invuloefening de Simple Present of de Present Continuous/Progressive
  • oefening 5: invuloefening de Simple Present of de Present Continuous/Progressive

Oefenen met de Present Perfect

  • oefening 1: invuloefening met vragen, ontkenningen en bevestigende zinnen in de present perfect.
  • oefening 2: invuloefening met vragen, ontkenningen en bevestigende zinnen in de present perfect.
  • oefening 3: multiple choice oefening met have of has.
  • oefening 4: maak bevestigende zinnen in de Present Perfect.
  • oefening 5: maak ontkennende zinnen in de Present Perfect.
  • oefening 6: maak vragen in de Present Perfect.

Oefeningen met het maken van vragen en ontkenningen in het algemeen

  • oefening 1: ja/nee vragen maken met to do in de Simple Past
  • oefening 2: ja/nee vragen maken met to do  in de Simple Present
  • oefening 3: ja/nee vragen, ontkenningen en bevestigende zinnen in de Simple Past
  • oefening 4: ja/nee vragen maken (mix van tijden en hulpwerkwoorden)
  • oefening 5: ja/nee vragen maken (mix van tijden en hulpwerkwoorden)
  • oefening 6: ja/nee vragen in de Simple Past

Oefenen met de vergrotende en overtreffende trap (-er/-est en more/most)

  • oefening 1: multiple choice oefening met -er/-est en more/most
  • oefening 2: invuloefening met -er/-est en more/most

Oefenen met de vergrotende trap (-er en more en uitzonderingen)

  • oefening 1: invuloefening met de vergrotende trap
  • oefening 2: multiple choice oefening met de vergrotende trap
  • oefening 3: invuloefening met de vergrotende trap
  • oefening 4: invuloefening met de vergrotende trap

Oefenen met de overtreffende trap of (-est en most en uitzonderingen)

  • oefening 1: invuloefening met de overtreffende trap
  • oefening 2: invuloefening met de overtreffende trap
  • oefening 3: invuloefening met de overtreffende trap

Oefenen met de vergrotende en de overtreffende trap (-er/-est en more/most en uitzonderingen)

  • oefening 1: multiple choice oefening waarbij je moet kiezen tussen de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 2: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 3: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 4: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap
  • oefening 5: invuloefening met de vergrotende en de overtreffende trap

Oefeningen met de bezitsvorm s / s’ // of

  • oefening 1: vul de ‘s, de s’ of de in.
  • oefening 2: multiple choice met de ‘s, de s’ of de ‘.
  • oefening 3: multiple choice met de ‘s en of
  • oefening 4: maak zinnetjes met ‘s en of.
  • oefening 5: plaats de apostrof (‘) op de juiste plaats in de zin.

Oefenen met used to + hele werkwoord in bevestigende zinnen

Spelletjes om de onregelmatige werkwoorden te oefenen

  • oefening 1: kruiswoordraadsel met onregelmatige werkwoorden
  • oefening 2: kruiswoordraadsel met onregelmatige werkwoorden
  • oefening 3: oefen verschillende tijden met een onregelmatige werkwoorden wiel
  • oefening 4: onregelmatige werkwoorden quiz (verleden tijd)
  • oefening 5: de onregelmatige verleden tijd quiz

Oefen je woordjes met de gecontroleerde WRTS-lijsten van ThiemeMeulenhoff.